Vliegangst

Zodra mijn vader vroeger de krant dubbel vouwde, slaakte ik als puber een vermoeide zucht. ‘Daar gáát ie weer.’
De ene na de andere ‘strontvlieg’ werd geplet tussen het behang en het voorpaginanieuws. Waar maakte hij zich druk om.

Na die ene kampeervakantie weet ik dat.
Op zoek naar rust en ruimte streken we neer op een veldje achter een boerderij met uitzicht op een kudde herkauwende koeien. Niet eerder hadden we op zo’n idyllisch plekje gestaan. Maar voor de eerste haring in de grond zat, wisten we al beter. Het stikte er van de vliegen.

Met zwermen tegelijk verlieten ze de koeienvlaaien verderop om neer te strijken op onze ontbijttafel. Een gonzende sluier bedekte het brood, de boter en de jam. Op elke hap die we namen liftten minstens vijftig vliegen mee.

Vanuit mijn slaapzak zag ik hoe ze tegen de zwaartekracht in omhoog poepten (hoe kan dat?!) en dat onze binnentent, klaar terwijl u wacht, voorzien werd van een origineel stippen patroon.
Ondertussen voerden ze non-stop hun paringsrituelen uit op een van onze ledematen. En daarmee overschreden ze bij mij een grens.

Eerder dan gepland keerden we terug naar huis. Onderweg bleken we behoorlijk wat verstekelingen mee te nemen. Bij elke sanitaire stop ontsnapte een nieuwe wolk.

Deze ervaring heeft sporen nagelaten.
Als er tegenwoordig vliegen ons huis binnendringen gris ik onmiddellijk de vliegenmepper van de kast.
‘Tijd voor een potje vliegminton, jongens!’
Balancerend op een stoel of rennend door de kamer scoor ik juichend punt na punt. Mijn dochters kijken elkaar dan met rollende ogen aan.
‘Daar gáát ze weer.’
Copyright 2023 Greetje Vagevuur
 - Webdesign by Waves & Woods
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram