Aardbei bij het ontbijt

Geïrriteerd knip ik mijn nachtlampje aan.
‘We hebben een mug.’
‘Kan niet. We hebben een hor,’ mompelt mijn man.
‘Goed, dan hebben we een hor én een mug.’
Naast mij hoor ik al weer gesnurk.
In het licht bekijk ik de rode bulten over mijn hele lijf. Bij mijn man zie ik er geen. Waarom moeten die beesten altijd mìj hebben?

Ik smeer me in met de halve chemische fabriek uit IJmuiden, maar omdat het gezoem aanhoudt klik ik verbeten het grote licht aan.
Mijn man, die niet flauw wil zijn, speurt slaperig, gewapend met zijn kussen, langs de wanden. Ik por fanatiek tussen de schoenen onder het bed, want daar zit het beest ons, bijna hoorbaar uit te lachen. Denk maar niet dat we die te pakken krijgen. Likkebaardend wacht hij daar zijn kans af om opnieuw dat ‘lekkerste all-you-can-eat-restaurant uit de omgeving’ te kunnen bezoeken.

Geen zin om me onbeperkt op te laten eten doorzoek ik alle kasten en lades en vind ik de klamboe. Het is een hele goeie. Alleen, herinner ik me vaag, wel een die je zelf in elkaar moet knutselen. Na veel gehannes en geklungel, maar wel zonder ongelukken, lukt het ons. En dan keert de rust eindelijk terug.

Als een aardbei zit ik de volgende morgen aan het ontbijt.
‘Had jij nog last van muggen?’ vraag ik bezorgd aan mijn dochter die, zonder klamboe, een nachtje bij ons sliep.
‘Uh…nee….’
Haar antwoord klinkt me net iets te aarzelend en dus vraag ik door.
‘Er zàt er wel eentje bij mij...’ geeft ze na wat aandringen toe.
‘Huh, hoe doe je dat?’
Ik wijs op haar armen waar geen bultje op zit.
Grijnzend kijkt ze me aan.
‘Gewoon mam, mijn deur naar jou open gezet.’

Copyright 2023 Greetje Vagevuur
 - Webdesign by Waves & Woods
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram